Boertjes is daar helder over. “Ik kan niet over individuele leasemaatschappijen praten, maar ik durf wel te stellen dat leasemaatschappijen, zeker voor klanten met regulier risico, niet naar telematicaoplossingen kijken puur voor schadelastreductie. Wel kijken ze daar in brede zin naar om met de data die uit die auto’s gegenereerd worden hun business te kunnen doen, zoals onderhoudsplanning en het aanpassen van pricing.”
Zakelijke klant wil geen kastje in auto
Zakelijke klanten van leasemaatschappijen zitten doorgaans niet te wachten op telematicaoplossingen, is de ervaring van Boertjes. “Je hebt dan namelijk ook te maken met een ondernemer. Als die geen kastje in de auto’s wil, dan gaat die naar een ander. Leasemaatschappijen kunnen zich dat niet veroorloven, omdat ze hard moeten vechten om de klant. Ook moet een werknemer het maar willen. Er is nogal wat weerstand, omdat zeker de personenauto ook vaak privé gebruikt wordt. Veel mensen vinden dat niemand iets te maken heeft met wat ze privé doen met die auto.” Wel ziet Boertjes dat er inmiddels enkele aanbieders zijn die het privacystuk hebben ondervangen.
Wat is bijdrage telematica?
Dat telematica kan bijdragen aan het verminderen van de schadelast, staat voor Boertjes vast. Hoe groot die bijdrage is, blijft ongewis. Boertjes: “Je moet echt zoeken naar het voordeel dat telematica oplevert, en welk deel in de schadelastreductie wordt bepaald doordat de werkgever of leasemaatschappij, al dan niet in samenwerking met de verzekeraar, bijvoorbeeld goede voorlichting en/of instructies geeft.”
Boertjes meent dat instructie/preventie echt zoden aan de dijk zet als het om schadelastreductie gaat. Als voorbeeld noemt hij bezorgers van supermarkten. “Het zijn vaak jonge jongens die nog niet zo lang hun rijbewijs hebben die in die voertuigen rijden. Die hebben bepaalde manieren van doen; ze moeten echt leren hoe ze met een bak van 7 tot 7,5 meter moeten omgaan. De telematica-apparatuur wordt vooral voor de ritplanning gebruikt, maar ook voor feedback over rijstijl, brandstofgebruik, bochtgedrag, remmen et cetera. Die data kunnen dan worden gebruikt voor de onderbouwing van de instructie aan bijvoorbeeld nieuwe chauffeurs. Die is in dit segment belangrijker dan de data zelf.”