Van Baardewijk: “De eerste is principieel: dit zijn strikte jongens en meiden die ook een ‘nee’ durven te verkopen aan de klant wanneer de regels hen dit opdragen. Dan zijn er morele hypotheekadviseurs: zij durven wat meer in grijstinten te denken. ‘Je hebt de vorige keer je studieschuld niet opgegeven; aangezien je er niet financieel mee in de problemen bent gekomen, laten we het nu zo’. En dan zijn er nog de minimaal morele adviseurs: die hebben lak aan regels, spreken de consument niet tegen en zijn van mening dat hun mogelijkheden en impact te beperkt zijn om dwars te gaan liggen.”
Met name met die laatste categorie adviseurs moet de branche echt aan de slag, denkt Van Baardewijk. “Dat kan eigenlijk niet, daar moet iets aan veranderen als je het mij vraagt.”
Minimaal morele adviseur doet wél zijn best
Wat de cultuurfiloof het meeste opvalt binnen zijn eigen onderzoek? “Adviseurs die ik als minimaal moreel categoriseer lopen er op veel vlakken de kantjes vanaf, maar ze doen wel hun best voor hun klanten. Zoals het me ook opvalt dat eigenlijk álle adviseurs bereid zijn om te lobbyen bij geldverstrekkers om zo uitzonderingen voor elkaar te krijgen. Oók de principiële adviseur.”
Vervolgonderzoek zal zich onder meer gaan toespitsen op het aanleggen van ‘moresprudentie’, legt Van Baardewijk uit. “We willen casuïstiek uit het hypotheekadvies en daarbuiten analyseren en vastleggen, om zo alle adviseurs meer te trainen in grijstinten te denken. We willen hun morele verbeeldingskracht een beetje gaan oprekken.” Hypotheekadviseurs en -adviesketens die aan dit vervolgonderzoek mee willen werken, kunnen zich melden bij Van Baardewijk, geeft de wetenschapper aan.